Gevels
De gevel van een gebouw is het gedeelte van het gebouw dat van buitenaf zichtbaar is. De gevel aan de straatzijde heeft de voorgevel en aan de zijkant de zijgevels de achterkant is de achtergevel. Meestal is een gevel gemaakt van steen, glas of hout. Er zijn ook andere materialen zoals metaal.
Als er sprake is van een belangrijke gevel dan spreken we van een facade, of wanneer het om een rijk uitgewerkte gevel gaat, front het onderste gedeelte van een gevel wordt ook wel een pui genoemd wanneer deze afwijkt van de rest van de gevel qua uiterlijk.
De architectuur van een gevel wordt bepaald door de vorm, het toegepaste materiaal, de plaats en vorm van ramen en deuren, de aanwezigheid van erkers of andere vorm bepalende elementen.
In Nederland wordt de gevel van een woonhuis vaak gemetseld van bakstenen die met elkaar verbonden worden door een mortel. De voegen worden opgevuld met voegspecie. De gevel is klaar als de voegen zijn gedicht. In de gevel worden openingen gemaakt voor ramen en deuren. Men maakt gebruik van muurankers om het gebouw stabiliteit te geven.
Moderne gevels worden vaak uitgevoerd als een spouwmuur. Door deze constructie wordt de doorslag van vocht van buiten naar binnen voorkomen. In feite bestaat de gevel dan uit twee aparte stenen bladen, met daartussen een luchtspouw, geheel of gedeeltelijk gevuld, met isolatiemateriaal voor warmte-isolatie.
De gevels van woningen en gebouw, zijn niet allen voor esthetische functie maar ze moeten ook aan een aantal technische eisen voldoen. Deze technische eisen zijn vastgelegd in het bouwbesluit. De belangrijke eisen zijn; de wering van geluid, vocht, wind, de wering van ongedierte van buiten, het opnemen en afvoeren van belastingen, het zorg dragen voor de toetreding van voldoende daglicht en het bijdragen aan een goede warmte isolatieprestatie.